Afgelopen dinsdag zijn we thuisgekomen van onze vakantie in
Frankrijk. We hebben een paar fijne, ontspannen
weken achter de rug. Het is fijn geweest om op
deze manier wat afstand te kunnen nemen van de thuissituatie. Het is raar, maar
op de één of andere manier lijkt het dan allemaal wat verder weg. De verwachting
die ik had, dat ik niet echt zou kunnen genieten van onze vakantie, is niet
uitgekomen. Henk en ik hebben echt de kracht gekregen om alles even naast ons
neer te leggen en te genieten van de vele impressies die we op hebben gedaan.
Het samen toeren, mooie routes uitzoeken, het bergwandelen met elkaar. Ook
hebben we nog een aantal dagen gezelschap gehad van een aantal van onze
kinderen en kleinkinderen. Vooral ’s avonds is dat gezellig. Bij koud weer met
de hele club samen in de caravan spelletjes doen en bij zacht weer ’s avonds
rondom de olielampjes buiten met elkaar wat zitten kletsen of lezen. Heerlijk
is dat!
We hebben dit jaar voor het eerst op de heen- en terugweg
overnacht op een camping. Voorgaande jaren reden we altijd gewoon door tot Henk
slaap kreeg. Dan stopten we bij een “aire” op de tolweg, zetten de pootjes van
de caravan uit, en gingen een paar uurtjes slapen op het al opgemaakte bed in
de caravan. Maar een paar jaar geleden zijn we, terwijl we lagen te slapen,
bijna overvallen. Doordat Henk wat gerommel hoorde bij de caravan werd hij
wakker. Toen hij naar buiten gluurde zag hij drie
ongure types die het slot van de caravandeur
al geforceerd hadden. Hij gaf een onmenselijke brul, waarvan de mannen zo
schrokken dat ze direct wegrenden en in een auto zonder lampen aan wegstoven. Maar
bij ons zat de schrik er danig in. Ik lag bijna naast mijn bed van schrik en
mijn hart sloeg op hol. Dat kwam trouwens meer door de brul van Henk, dan van
de poging tot inbraak. Maar de slaap was in ieder geval weg, we waren wakker! En
de caravandeur was kapot. Ze hadden helemaal door het slot heen gedraaid, zodat
hij niet meer op slot kon.
Vorig jaar hebben we toch weer een poging gedaan om zo te
overnachten. Maar door mijn angst lag ik steeds zo te manoeuvreren met m’n
hoofd dat alle twee mijn oren “vrij” waren om alles te kunnen horen.
En dat ligt niet lekker!
Uiteindelijk ben ik toch in slaap gevallen,
maar begon natuurlijk te dromen. In mijn droom keek ik naar buiten en zag nog
net twee handen bij het raam van iemand die probeerde in te breken. Met als
gevolg dat nu Henk wakker schrok van mijn gegil. Nou ja, gegil, meer gepiep. Ik
lag te trillen in mijn bed.
Door deze gebeurtenissen kwam het dat Henk dit jaar onderweg
, ’s avonds om 21.00 uur, terwijl we langs een camping reden, ineens voorstelde
om hier te overnachten. Ik was blij dat hij het voorstelde, want ik zat aardig
tegen de nacht aan te hikken. Dit is ons uiteindelijk heel goed bevallen.
Pootjes van de caravan uit, een rustige nacht en dan ’s morgens weer uitgerust
verder. Dat kan als je niets afspreekt en als je samen bent.
We zijn dit keer in drie verschillende streken geweest, de
Franse Alpen, de Drôme en de Haute Marne (ten zuidwesten van Lyon). In de
laatste streek waren we nog nooit geweest, maar deze is echt de moeite waard.
Zelfs de laatste dag, de thuisreis, hebben we relaxt gedaan. Vanaf de A31 dwars
door Brabant heen binnendoor via Turnhout richting Breda gereden, om zodoende
Antwerpen te omzeilen. Prachtige route was dat!
Toen we thuiskwamen stond ons een grote verrassing te
wachten. Het hele huis was schoon, de ramen buiten gezeemd en de tuin gedaan.
Dat is nog eens fijn thuiskomen! Alles uitgepakt, de was in de trommel en klaar
waren we. ’s Avonds de kinders op bezoek en foto’s kijken.
De rest van de week kan ik nu rustig aan doen. Al de
gevolgen van de bestralingen zijn ontzettend goed genezen. Tijdens de vakantie
heb ik daar nagenoeg geen last van gehad. Dat is echt een groot wonder en een
zegen, waar ik de Heere heel dankbaar voor ben.
Nu probeer ik langzaam te wennen aan het feit dat ik
volgende week de eerste chemo moet ondergaan. Het lijkt nog steeds heel ver
weg, maar komt toch steeds dichterbij. Ik hoop dat als de tijd aanbreekt, ik me
volledig in Gods handen mag overgeven, want daar alleen ben ik veilig. Die
rust, dat Hij me terzijde zal staan, heb ik gelukkig tot op heden wel.
Bovendien een liefhebbende man en kinderen en ouders om me heen. Wat wil ik nog
meer!?