Vanmorgen moest ik voor controle naar de chirurg die bij mij de tumor in april heeft verwijderd. Ze onderzocht de operatiewond. Gelukkig was ik daar snel klaar. Alles zag er goed uit. Na mijn opmerking dat mijn linkerborst de laatste tijd pijnlijk aanvoelt, kreeg ik van de chirurg te horen dat dit komt door de chemotherapie. Het goede weefsel wordt ook daar aangetast en moet weer kans krijgen om te herstellen. Dus, gelukkig, het hoort er bij.
De laatste week heb ik weer ontzettende last van mijn tong, keel en slokdarm. De tong is erg pijnlijk en lijkt wel in brand te staan. Ik zou hem het liefst de hele dag in een beker koud water hangen. Ik kan haast niets eten en durf ook haast niets te eten, terwijl ik natuurlijk wel trek heb. Dit ervaar ik echt als heel belastend.
Ik krijg trouwens vaak de vraag: “En ……. is de chemo aangeslagen?” of “ Krijg je na de kuren nog een uitslag?” Maar daar kan ik geen antwoord op geven. De chemokuren zijn adjuvant, d.w.z. “uit voorzorg”. Mochten er microcellen van de oorspronkelijke tumor op reis zijn gegaan door het lichaam via de bloed- of lymfebanen, met de bedoeling zich ergens anders te nestelen als uitzaaiingen, dan is de hoop dat deze door de chemo vernietigd worden. Dergelijke microcellen zijn van te voren niet aan te tonen, dus achteraf is ook niet te zeggen of de chemo in dat geval zijn werk heeft gedaan. De toekomst zal dit uitwijzen. De poortwachtersklier, de eerste lymfeklier in de oksel, die aangetast zou zijn als het uitgezaaid was, bleek bij mij na verwijdering in april schoon te zijn. Dus in principe verwacht men geen uitzaaiingen. In die zin is mijn prognose, naar menselijke maatstaven, gunstig. We hopen en bidden dat de chemo’s het gewenste resultaat zullen hebben. Zekerheid daarover zal ik eigenlijk nooit hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten